GGZ onder druk: wachttijden, werkdruk en hoop door innovatie

Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) krijgt wereldwijd steeds meer aandacht. Steeds duidelijker wordt dat mentale gezondheid net zo essentieel is als fysieke gezondheid, en dat tijdige, effectieve behandeling van psychische klachten van groot maatschappelijk belang is. Psychische aandoeningen komen bovendien vaker voor dan vaak gedacht: recente cijfers laten zien dat in Nederland ruim een kwart van de volwassenen in een jaar tijd te maken heeft met een diagnoseerbare psychische stoornis – een forse stijging vergeleken met tien jaar geleden

Deze groeiende prevalentie onderstreept waarom tijdige toegang tot goede GGZ geen luxe is, maar een noodzaak. Tegelijk is het besef gegroeid dat mentale gezondheid niet alleen een individueel vraagstuk is, maar een maatschappelijk thema. Onbehandelde psychische problemen kunnen leiden tot uitval op werk of school, relaties onder druk zetten en zelfs fysieke gezondheid negatief beïnvloeden. Het tijdig bieden van de juiste hulp vermindert lijden en voorkomt verergering, waardoor mensen sneller kunnen herstellen en weer deelnemen aan het dagelijks leven. GGZ fungeert daarmee als belangrijk vangnet en springplank: het biedt ondersteuning aan mensen op kwetsbare momenten en helpt hen hun veerkracht terug te vinden. In deze introductie verkennen we de huidige stand van de GGZ en waarom investeringen hierin lonen voor ons allemaal.

Waarom GGZ cruciaal is Deskundigen benadrukken dat goede GGZ zowel individuen als de samenleving grote voordelen oplevert. In veel westerse landen zijn psychische aandoeningen inmiddels een leidende oorzaak van arbeidsongeschiktheid, verantwoordelijk voor naar schatting 30–40% van het langdurig ziekteverzuim en rond 3% van het bruto binnenlands product aan kosten. Met andere woorden: de ziektelast door mentale problemen is enorm. Wereldwijde analyses bevestigen dit beeld – ongeveer 30% van alle niet-fatale ziektejaren (jaren geleefd met beperkingen) komt voor rekening van psychische aandoeningen. Door adequate behandeling kan een groot deel van deze last worden teruggedrongen, wat niet alleen persoonlijk leed vermindert maar ook maatschappelijke winst oplevert in de vorm van hogere productiviteit en minder zorggebruik. Investeren in GGZ betaalt zich dan ook terug. Effectieve behandeling verhoogt de kwaliteit van leven van cliënten en vergroot hun deelname in de samenleving. Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) blijkt bovendien dat elke dollar die wereldwijd wordt geïnvesteerd in veelvoorkomende psychische problemen (zoals depressie en angststoornissen) een viervoudig rendement oplevert in betere gezondheid en arbeidsproductiviteit. Het verlenen van geestelijke gezondheidszorg is dus niet alleen een ethische plicht, maar ook een slimme investering voor het bredere zorgstelsel. Mensen die de juiste hulp krijgen, ervaren vaak verbetering in hun dagelijks functioneren en kunnen weer bijdragen op werk of in hun sociale omgeving. Daarnaast kunnen goede GGZ-voorzieningen dure crises of ziekenhuisopnames voorkomen. Zo leidt adequate behandeling tot verlaging van de zorgkosten op lange termijn: voorkomen is ook hier beter – en goedkoper – dan genezen. Kortom, een sterke GGZ vormt een hoeksteen van een gezonde, veerkrachtige samenleving.

Huidige uitdagingen binnen de GGZ Ondanks het grote belang van de GGZ, kampt de sector anno 2025 met flinke uitdagingen. De vraag naar zorg blijft stijgen, maar het aanbod groeit niet in hetzelfde tempo. Uit onderzoek blijkt dat de jaarprevalentie van psychische aandoeningen in Nederland is toegenomen van circa 18% rond 2008 naar 26% in recentere jaren. Dit betekent dat steeds meer mensen hulp zoeken, wat resulteert in langere wachtlijsten. Eind 2023 wachtten bijna 100.000 cliënten op GGZ-zorg, en voor 57% van hen was de wachttijd langer dan de maximaal aanvaardbare norm (de zogenoemde Treeknorm). Dergelijke wachttijden zijn niet zonder gevolgen: uit een inventarisatie van het Trimbos-instituut blijkt dat langdurig moeten wachten vaak leidt tot verslechtering van klachten en verhoogde uitval tijdens de behandeling. Huisartsen en andere verwijzers voelen eveneens de druk, omdat zij in de tussentijd zwaardere problematiek moeten opvangen. De oplopende zorgvraag legt zo een zware druk op de toegankelijkheid én de continuïteit van de zorg. Een tweede knelpunt is het personeelstekort in de GGZ. Hoewel het aantal professionals in de geestelijke gezondheidszorg de afgelopen jaren weer groeide tot rond 107.000 in 2022, blijft de vraag het aanbod overtreffen. Vacatures zijn lastig te vervullen en nemen toe: in 2018 stonden er zo’n 3.750 vacatures open in de sector, eind 2022 was dit opgelopen tot circa 7.100 onvervulde vacatures. De krapte aan gekwalificeerd personeel heeft directe gevolgen: hoge werkdruk voor de bestaande behandelaren en minder nieuwe instroom. Prognoses schetsen een zorgwekkend beeld waarbij over enkele jaren het tekort mogelijk dubbel zo groot is als nu, als er geen ingrepen plaatsvinden. Personele krapte maakt het bovendien moeilijker om de wachttijden weg te werken en vergroot het risico dat zorgverleners zelf overbelast raken. Burn-out en verloop liggen op de loer in een sector die het al zwaar heeft. Een derde uitdaging is de hoge administratieve druk binnen de GGZ. Behandelaren besteden een aanzienlijk deel van hun werktijd aan administratie en verslaglegging, wat ten koste gaat van directe tijd met cliënten. Volgens branchegegevens wordt momenteel ongeveer 40% van de tijd besteed aan administratieve taken, terwijl professionals zelf aangeven dat zo’n 20–25% voldoende zou moeten zijn. Die extra papierlast – denk aan intakedossiers, verslagen, ROM-metingen en declaraties – vreet aan het werkplezier en de efficiëntie. Het gevolg is niet alleen frustratie, maar ook dat gekwalificeerde krachten de zorg eerder verlaten. Deze bureaucratische rompslomp draagt bij aan de hoge werkdruk: elke minuut die aan formulieren wordt besteed, is er een minder voor de patiënt. In combinatie met personeelstekorten en volle agenda’s ontstaat zo een vicieuze cirkel van werkdruk en tijdgebrek. Kortom, de huidige GGZ staat onder druk door stijgende zorgvraag, personeelskrapte, lange wachttijden en administratieve lasten. Deze knelpunten vragen om doortastende oplossingen, zowel in beleid als in de praktijk.

Technologische innovatie als steunpilaar In de zoektocht naar oplossingen kijkt de sector onder meer naar technologische innovatie als steunpilaar. Digitale tools en slimme software kunnen helpen om de druk op behandelaren te verlichten en processen efficiënter te maken. Een voorbeeld hiervan is het platform Phase2, een nieuw softwareplatform specifiek ontwikkeld voor de GGZ. Phase2 dient als casus van hoe technologie doelgericht ingezet kan worden om de dagelijkse praktijk van behandelaren te ondersteunen. Het platform is ontworpen om administratieve lasten terug te dringen en zo professionals meer tijd te geven voor datgene waar het om draait: cliënten helpen. Phase2 in de praktijk: Deze innovatieve software biedt een reeks functies die nauw aansluiten op de gesignaleerde knelpunten in de sector. Zo maakt Phase2 gebruik van kunstmatige intelligentie voor automatische samenvattingen van therapiesessies. In plaats van na elke sessie handmatig uitgebreide verslaglegging te doen, kan de behandelaar met één druk op de knop een AI-gegenereerde samenvatting van het gesprek krijgen. Dit bespaart kostbare tijd die normaliter opgaat aan typen van notities en rapportages. Uit recente klinische proeven met dit soort ambient AI-“scribes” blijkt dat dergelijke technologie de documentatietijd van zorgverleners aanzienlijk kan verlagen. In een studie daalde de tijd die artsen per consult aan verslaglegging besteedden met zo’n 20%, en nam het overwerk voor administratie af met 30% dankzij automatische transcriptie en samenvatting. De inzet van AI voor documentatie kan zo de mentale belasting door administratie verminderen, terwijl de kwaliteit van dossiers behouden blijft. Voor behandelaren betekent dit meer focus op het gesprek en minder op het scherm. Naast het notuleren automatiseert Phase2 ook het caseloadmanagement. Behandelaren krijgen in één dashboard zicht op al hun cliënten en waar ze staan in het zorgtraject – van intake tot behandeling en nazorg. Hiermee wordt het eenvoudiger om prioriteiten te stellen en niemand tussen wal en schip te laten vallen. Zeker in tijden van volle roosters en lange wachtlijsten is zo’n overzicht essentieel: het helpt om de zorg continu en proactief te houden. Bestaande onderzoeken naar case management in de GGZ laten zien dat goede coördinatie samenhangt met betere therapietrouw en minder uitval. Een digitaal hulpmiddel dat automatisch signaleert welke cliënten opvolging nodig hebben, kan dus bijdragen aan kwaliteitsbewaking en tijdig ingrijpen als dat nodig is. Verder speelt integratie met andere systemen een belangrijke rol. Phase2 is zo gebouwd dat het kan koppelen met bestaande systemen zoals cliëntportaal, HR-systeem of het boekhoudprogramma. Dit voorkomt dubbel werk – een veelgehoorde klacht is dat gegevens meerdere malen in verschillende systemen moeten worden ingevoerd. Door deze koppelingen hoeven behandelaren informatie maar één keer vast te leggen. Dit soort interoperabiliteit sluit aan bij landelijke ambities om zorg-ICT eenvoudiger te maken en “eenmalig registreren, meervoudig gebruiken” te realiseren. Minder schakelen tussen losse systemen betekent minder fouten en administratieve frictie, en uiteindelijk meer tijd voor zorginhoudelijke taken.

Tot slot bevat Phase2 een gebruiksvriendelijke takenmodule die zowel handmatige als geautomatiseerde taken bundelt. Op basis van de fase waarin de cliënt zit, genereert de software takenlijsten – bijvoorbeeld een herinnering voor het uitzetten van een vragenlijst vóór de volgende sessie, of een signaal dat een terugkoppeling naar de huisarts klaarstaat. Dit zorgt voor een gestructureerde workflow waarin belangrijke stappen niet vergeten worden. Voor behandelaren geeft het overzicht en rust: ze hoeven minder te onthouden of externe lijstjes bij te houden, en kunnen vertrouwen op het systeem als vangnet. Indirect kan dit ook het werkplezier verhogen, omdat het gevoel van controle toeneemt en de chaos van losse post-its en overvolle agenda’s afneemt. Technologische hulpmiddelen zoals Phase2 fungeren hiermee als een soort extra paar handen op de werkvloer – ze nemen repetitief regelwerk over en ondersteunen de professional in het coördineren van de zorg.

Conclusie Ondanks de huidige uitdagingen staat de GGZ niet machteloos. De groeiende bewustwording van het belang van mentale gezondheid gaat hand in hand met vernieuwing en creatieve oplossingen. In Nederland wordt op hoog niveau gewerkt aan programma’s om de mentale gezondheid van de bevolking te versterken, zoals het landelijke plan Mentale Gezondheid: van ons allemaal. Tegelijk zien we op de werkvloer initiatieven om de druk te verlichten – van administratieve vereenvoudiging tot de inzet van slimme software. De toekomst van de geestelijke gezondheidszorg zou daarom wel eens hoopvoller kunnen zijn dan de rauwe cijfers doen vermoeden. Innovatieve tools zoals Phase2 illustreren dat technologische ondersteuning geen futuristisch concept meer is, maar realiteit. Door routinewerk te automatiseren en informatie beter te organiseren, houden behandelaren meer tijd en energie over voor datgene wat het belangrijkst is: contact met de patiënt. Dit komt niet alleen de professional ten goede (minder stress, meer werkplezier), maar uiteindelijk ook de cliënt, die profiteert van meer aandacht en een soepelere zorgervaring. De weg vooruit voor de GGZ zal bestaan uit een combinatie van maatregelen – van extra handen aan het bed tot minder papierwerk – en hierin speelt technologie een onmisbare rol. Door menselijke aandacht te koppelen aan digitale efficiëntie kan de geestelijke gezondheidszorg toekomstbestendig worden gemaakt. Zo kunnen we gezamenlijk werken aan een GGZ die zowel voor cliënten als behandelaren beter werkt: een sector die ondanks de grote druk veerkrachtig blijft en zich gesteund weet door innovatieve oplossingen. Met de juiste investeringen en slimme ondersteuning is er alle reden om vertrouwen te hebben in een geestelijke gezondheidszorg die klaar is voor de toekomst.